Git in het kort

Op deze pagina:

    Een Git repository kan je krijgen door een nieuwe aan te maken of een bestaande te kopieren.

    Een map als nieuwe repository inschakelen kan met:

    
    git init
    

    Er wordt dan een verborgen map .git aangemaakt. Deze wordt alleen aangemaakt in de hoofdmap van je project, de onderliggende mappen hoeven deze .git niet te hebben (dit in tegenstelling met hoe dit bijvoorbeeld werkt in Subversion). De .git map wordt door git onderhouden, daar hoef je zelf niets mee te doen. De map waar je de repository hebt aangemaakt is je werkmap, daar pas je je bestanden aan. De bestanden in deze map staan nog niet in je repository, je moet ze eerst aanmelden om toegevoegd te kunnen worden met:

    
    git add bestandsnaam
    

    Je hoeft niet alle bestanden in de map aan je repository toe te voegen, je kunt ook kladbestanden hebben in deze map.

    Als je alle bestanden in de map in een keer wilt aanmelden voor je repository, dan kan dat met de punt als teken voor “de huidige map”:

    
    git add .
    

    De stand van zaken zien over deze repository kan met status:

    
    git status
    

    Bestanden die zijn aangemeld, kan je toevoegen aan je repository via commit:

    
    git commit -m "reden van de commit"
    

    Deze commit opdracht voegt alles wat aangemeld en veranderd is sinds de laatste commit toe aan je repository. De paramater -m en de tekst tussen de aanhalingstekens is een boodschap die uitlegt wat de commit inhoudt. Als je deze niet via de opdrachtregel toevoegt, dan zal er een teksteditor worden geopend waar je alsnog de reden moet invoeren. Als je een uitgebreid bericht wil opstellen over de commit, dan is het invoeren via een teksteditor gebruiksvriendelijker.

    Welke teksteditor geopend wordt, kan je instellen door de environmentvariabele GIT_EDITOR aan te passen:

    
    export GIT_EDITOR=vim
    

    of als je liever nano als editor wilt:

    
    export GIT_EDITOR=nano
    

    Als git de auteur van een bestand niet weet, zul je foutmeldingen krijgen, daarom is het handig om je naam en email standaard in te stellen voor deze repository:

    
    git config user.name "je naam"
    git config user.email "je emailadres"
    

    De toevoeging --global (2 streepjes) kan gebruikt worden om dit voor al je repositories in te stellen:

    
    git config --global user.name "je naam"
    git config --global user.email "je emailadres"
    

    Deze instellingen kan je overrulen met deze environmentvariabelen:

    
    export GIT_AUTHOR_NAME=JeNaam
    export GIT_AUTHOR_EMAIL=JeEmailadres
    

    Als je een bestand hebt aangepast en wederom een commit hebt gedaan, dan zijn er twee exemplaren van dat bestand in je repository.

    De geschiedenis van je commits zien kan met:

    
    git log
    

    Meer details van een commit zien kan je via:

    
    git show commitnummer
    

    Als je geen commitnummer opgeeft, krijg je de details van de meest recente commit te zien.

    De verschillen tussen twee versies kan je zien als je de twee commitnummers weet:

    
    git diff commitnummer1 commitnummer2
    

     

    Verwante artikelen